Zonnebrand? Insmeren helpt.
Blijf op de hoogte

Ons klimaat verandert dat is inmiddels wel duidelijk, ben je geen ‘klimaat gelovige’ vind ik het ook prima. Laat ik je dan waarschuwen dat we steeds vaker bomen moeten beschermen tegen zonnebrand. In het verleden werden we met het weetje datje grootgebracht dat beuken zonnebrand konden krijgen. Daar moest je vooral bij het rooien van beuken in een laan of groep voorzichtig mee zijn want dan kon je net zo goed alles rooien omdat door zonnebrand de beuken één voor één zouden oprollen als slachtoffer van zonnebrand. Anno 2020 weten we beter en zijn er steeds meer boomsoorten die gevoelig zijn voor zonnebrand.

Bomen met een dunne bast behoren tot de risicogroep die last heeft  van zonnebrand. Het verschijnsel dat we zonnebrand noemen, ontstaat door afsterving van bastweefsel als de oppervlaktetemperatuur van de bast en cambiumzone 45-47O C bereikt. De oorzaken zijn zeer divers, door droogtestress neemt de koeling door sapstromen in de stam af en ontstaat, door sterke straling en hoge temperaturen, bastbeschadiging. Door sterke temperatuurswisselingen in het voorjaar scheurt de bast open die vervolgens afsterft. Het ontbreken van wind of juist een aanhoudende schrale wind, scheefstand van de stam en positie van takken die naar de zon gekeerd zijn zoals bij een treurbeuk het geval is, kunnen het effect van zonnebrand versterken.

Onder invloed van voorgaande en in combinatie met een beperkte sapstroom ontstaat deze schade eerder. Beperkte sapstroom ontstaat door het planten of verplanten van bomen. Bomen met kale wortel geplant vormen hierop een positieve uitzondering. Beperkte sapstroom kan ook ontstaan door een gebrek aan beschikbaar vocht en beperkte opnamecapaciteit ten gevolge van of in combinatie met een verminderde conditie. De problemen zijn zowel in de openbare ruimte als in de kwekerij steeds meer prominent aanwezig.

 

Het effect welke het eerst  waargenomen wordt, is  een vergrijzing van de stam. Na afsterving van bastweefsel kan een lichte achterstand en deukvorming in de diktegroei in lengterichting van de stam waargenomen worden. De afsterving is altijd aan west tot zuidwest zijde te vinden en ontstaat vanaf de stamvoet meest tot ongeveer 1,5 tot 2 meter hoogte. Uiteindelijk kan de afsterving doorzetten tot net onder de eerste takaanzet. De bast wordt ruw en kortvezelig, soms ontstaan lekplekken en naarmate de diktegroei van de stam toeneemt, zullen de afgestorven bastdelen loskomen. De boom reageert met een verminderde groei omdat de mogelijkheid tot sapstroomdoorvoer beperkt is en het blootliggende spinthout vormt een poort voor secundaire aantasters. Soms zijn deze weinig schadelijk en saprotroof zoals bij de wat droge houtsoorten als beuk maar in het geval van de wat meer vochtige houtsoorten zoals linde en esdoorn kunnen deze vrij makkelijk parasitaire schimmels ontwikkelen welke het begin van het einde kunnen inluiden. Kwekerijbomen zijn dan onverkoopbaar geworden en aangeplante bomen dienen hierdoor herhaaldelijk vervangen te worden.  

 

Aan den lijve heb ik in 2019 ervaren dat snoeien van vormbomen ook zonnebrand kan veroorzaken. Een rij vormbomen, zilveresdoorns in mijn tuin, werden door mij op 29 juni 2019 geschoren. Omdat de bomen erg grof groeien wordt bij het scheren van deze bomen de bladmassa met meer dan 75% teruggebracht om op de oorspronkelijke knipplaats van het jaar daarvoor terecht te komen. Iets wat ik al meer dan 25 jaar bij deze bomen vrij spoedig na de langste dag doe. Niet veel later in juli werden waanzinnige temperaturen  tot 40O C gemeten, tot mijn schrik zag ik in oktober dat alle tien zilveresdoorns een zekere mate van zonnebrand hebben opgelopen. Nu, een jaar na de snoeibeurt, laat iedere boom wel iets aan bastworp en stamschade zien. De sapstroom was door de snoeiactie dusdanig vermindert omdat het blad was geminimaliseerd waardoor de zilveresdoorns onvoldoende in staat zijn gebleken  voor voldoende koeling te blijven zorgen en heeft de snoeiactie droogtestress en daarmee zonnebrand veroorzaakt.

 

Het is van belang  zonnebrand te voorkomen, daarvoor zijn diverse producten beschikbaar, jute is hierbij zeer gangbaar. Nou doet jute mij herinneren aan mijn oude boomchirurgentijd. In het begin van de jaren ’80 (inderdaad de oude doos gaat open) werden alle bomen die verplant werden ingewikkeld met jute. Vanaf diezelfde periode ontwikkelde de Kring Praktiserende Boomverzorgers (KPB) zich welke, laat ik voorzichtig zijn, geen boodschap had aan gevestigde orde of ingesleten gewoontes welke onvoldoende onderbouwd waren. Eén van die onvoldoende onderbouwde gewoontes was, naast jezelf boomchirurg noemen maar daar ga ik nog wel eens een andere blog aan wijden, het gebruik van jute bij verplanten. Het werd door critici afgedaan als een maniertje om maar te laten zien dat je een boom verplant had, zeg maar een signalerende functie, meer niet. Er zou geen effect van de jute  te verwachten zijn. Dat de KPB morus best wel een doorwerkend effect had en hiermee invloed op de hele ontwikkeling van ons vak valt niet te onderkennen want na verloop van jaren werd er steeds minder jute gebruikt bij het verplanten van bomen.

 

En dan zijn we het millennium gepasseerd en in het nieuwe normaliserende normaal aanbeland en is er meer en meer zonnebrand op bomen waar te nemen. Kwekerijen hebben massaal problemen met bomen op de kop van rijen en westzijde van percelen. In de openbare ruimte zien we naast slecht groeiende jonge bomen ook steeds meer oudere bomen, meest in een slechte conditie, waar schade door zonnebrand zichtbaar wordt. De geslachten waarop ik zonnebrand heb gezien zijn inmiddels zeer divers: paardenkastanje-Aesculus, esdoorn-Acer, haagbeuk-Carpinus, beuk-Fagus waarvan bij treurbeuk-Fagus sylvatica ‘Pendula’ ook op de boven in de kop aanwezige niet met loof beschermde takken, es-Fraxinus, tulpenboom-Liriodendron, Magnolia, Anna Pauwlonaboom-Pauwlonia, steeneik-Quercus ilex,  linde-Tilia, de lijst is hiermee zeker  niet compleet. Het zijn inmiddels álle soorten die enigszins een gladde, dunne bast hebben.

 

Nu gaat het erom wat we hieraan kunnen doen. Allereerst zorgen dat er geen droogtestress ontstaat, dat betekent dat bomen die geplant of verplant zijn van voldoende vocht moeten worden voorzien. Dit is minimaal drie jaar in een afnemende frequentie noodzakelijk. De intensiteit van benodigde watergiften is de afgelopen jaren sterk gestegen waarbij het derde seizoen nog wel eens ter discussie wordt gesteld maar in het huidige klimaat met lange droge periodes heeft een boom de extra watergift dan nog steeds nodig. De andere maatregel is het voorkomen van droogtestress bij bomen die in een slechte conditie staan, oftewel het eeuwige adagium: zorg voor een goede weerbaarheid door de inrichting van een goede groeiplaats.

Dan hebben we nog de knutselmaatregelen die een tijdelijk effect kunnen hebben, dit is meestal nodig bij bomen waarbij omstandigheden sterk veranderd zijn zoals een verplanting of plotselinge blootstelling aan zon. Ik ben het meest voorstander van producten die vanzelf binnen drie seizoenen verteren. Dit is een eigenschap van jute maar zowel Duits onderzoek als Nederlands onderzoek laten verschillen in diverse beschermingsproducten zien waarbij ook is gebleken dat de temperatuur bij nauw aansluitende materialen hoger oploopt  dan bij referentiebomen zonder stambescherming en daardoor zelfs bastschade veroorzaakt. Helaas is bij het onderzoek de dikte van de aangebrachte jute niet betrokken. Dit maakt aanstrijkmiddelen met heldere kleuren meer geschikt, maar praktijkervaring laat ook zien dat jute nog steeds goed beschermd mits het met twee- tot maximaal drielaagse overlapping wordt aangebracht. Je kunt ook kiezen voor een duurzame bescherming zoals riet- en tonkinmatten welke om de stammen geplaatst kunnen worden. Hierbij dient afstand tot de stam gehouden te worden en dient er een zekere mate van grofmazigheid (0,2-0,5 cm) aanwezig te zijn om zon enigszins door te laten. Een nadeel van deze duurzame beschermingsmiddelen is dat de stammen ondanks de geëiste grofmazigheid toch in een nagenoeg permanente schaduw toestand komen waardoor ze onvoldoende natuurlijke bescherming tegen de felle zon ontwikkelen én inspiratiebron voor jeugdig vandalisme kunnen vormen vanwege hoge brandbaarheid. Mocht je na een aantal seizoenen de stambescherming weghalen, kan het zijn dat je het zonnebrand probleem hebt uitgesteld en kan de ‘verwende’ stam alsnog verbranden. Goed aangebrachte jute, stamcoatings of aanstrijkmiddelen hebben hierbij het voordeel dat ze na een aantal jaren vanzelf verdwijnen, het publiek zal echter nog wel een periode nodig hebben om aan de witte boomridders te wennen. 

Wil je een bericht ontvangen als een nieuwe blog is geplaatst? Meld je hier aan.

Blijf op de hoogte
Deze website maakt voor een optimale werking gebruik van cookies. OK Toestaan Weigeren Lees voor meer informatie onze privacyverklaring privacy Cookie instellingen Dit veld is niet ingevuld De ingevulde tekst is te kort De ingevulde tekst is te lang