Diversiteit in crisis
0 weergaven Reacties niet mogelijkBiodiversiteit staat onder druk. Op het onlangs door Nederlands ecologisch onderzoek netwerk, NERN gehouden congres bleek maar eens te meer dat de oorzaken van het verlies aan biodiversiteit heel divers zijn. Zo blijken verandering in land- en zeegebruik, consumptie, klimaatverandering, luchtvervuiling en invasieve soorten wereldwijd de meeste invloed te hebben op onze biodiversiteit. Als ik dit probeer te vertalen naar de dagelijkse praktijk van de stedelijke bomen dan zie ik de invloed van deze factoren daar ook terug.
Het veranderende landgebruik heeft vanaf het industrialisatie tijdperk in ons land flink doorgezet. De generatie van mijn grootouders heeft in de Brabantse peel nog heide afgeplagd en bewerkt om op deze arme gronden kleinschalige landbouw te kunnen beginnen. Onder invloed van efficiëntie en economische ontwikkeling is vanaf de jaren vijftig ruilverkaveling ingezet. Hierbij zijn in landbouwgebieden kleinschalige percelen van eigenaar verruild zodat grote percelen ontstonden. De perceelscheidingen van houtwallen waarin specifieke plantgemeenschappen van bomen, struiklagen en onderbegroeiiing aanwezig waren verdwenen hierbij. Ook de voor het vee zo noodzakelijke solitaire bomen in het veld verdwenen en veel werd middels eenduidige lanen van één en dezelfde boomsoort gecompenseerd langs de wegen. Hierbij is de struiklaag en onderbegroeiing compleet verdwenen aangezien de compensatieruimte hier vaak te smal voor was en de bermen in een streng maairegiem gekortwiekt werden. In sommige gevallen werden ter compensatie op overhoeken schaambosjes aangelegd maar die zijn vaak ook weer door gebrek aan toezicht verdwenen. Positieve van deze periode is dat ook de basis is gelegd voor meer natuurontwikkeling. Tijdens de ruilverkaveling werd in het oosten van het land als hoofdboomsoort vooral eik aangeplant. In het westen waren dit voornamelijk iep en es. Echter door iepenziekte is van het geslacht iep het overgrote deel afgestorven en zijn deze vervangen door nog meer essen. Onze jongste provincie Flevoland laat zien hoe we een gebied volgens de inzichten vanaf de jaren vijftig inrichten. Lange rechte percelen en lange lanen van es of populier welke past in de tijdgeest van optimalisatie en efficiëntie.
Gevolg van deze inrichting is een versmalling van het sortiment waarbij oost Nederlandse gemeentes tot wel 70% inlandse eik, Quercus robur hebben. In het westen loopt de dominantie van gewone es, Fraxinus excelsior soms op tot meer dan 50%. Eik en es worden sterk gewaardeerd omdat ze inheems zijn. Vooral de eik huisvest van alle boomsoorten bijna de meeste insecten en is een ecologisch interessante boom. Daarnaast is eik een gewaardeerde houtsoort en is het onderhoud van de eik redelijk voorspelbaar. Es is een boomsoort die makkelijk groeit op de natte gronden. Ook van es waarderen we het hout vanwege zijn flexibiliteit.
Punt is dat deze verarming in boomsoortensamenstelling risico’s op ongewenste effecten met een grote impact met zich mee brengen. Die risico’s ontstaan mede door klimaatverandering en de introductie van invasieve soorten. Eén effect van klimaatverandering is dat boomsoorten moeite hebben zich aan te passen aan het veranderende klimaat. Beuken nemen steeds verder in conditie af na de afgelopen zeer droge zomers, onder deze boomsoort zullen de komende jaren nog zeker de nodige slachtoffers vallen. Anderzijds wordt ons klimaat steeds gunstiger voor exotische organismen. Vanwege ons economisch systeem drijven we wereldwijd handel, denk aan ons eigen gedrag om iets simpels als een paperclip in Azië bij Alibaba te bestellen. Hierdoor krijgen we een steeds grotere kans op insleep van organismen, invasieve soorten die hier van nature niet thuis horen. Het veranderende klimaat zorgt ervoor dat soorten die hier normaal niet kunnen overleven het nu wel kunnen. Invasieve soorten zie ik als soorten zich buiten hun oorspronkelijke gebied ontwikkelen en invloed hebben op de in het nieuwe gebied aanwezige flora en/of fauna. Nu weten we dat eikenprocessierups van het huidige klimaat profiteert en hebben we een schimmel van Aziatische herkomst welke essentaksterfte veroorzaakt en zorgt voor de uitval van een zeker percentage essen. Essentaksterfte is voor mij het ultieme bewijs dat we ongelofelijke hardleerse gewoontedieren zijn omdat we werkelijk niets van de iepenziekte geleerd hebben. Iepen hebben we namelijk massaal vervangen voor één geprefereerd geslacht: de es. Wat we vergeten maar de natuur ons keer op keer leert is dat er geen boomsoort zonder ziekte (aantasting) is en het succes van exotische ziektes vaak veel groter is vanwege het ontbreken van hun natuurlijke habitat met natuurlijke vijanden.
Willen we deze ongewenste effecten verminderen zullen we vooral een mix van soorten moeten aanbrengen waarbij nog steeds ziektes en aantastingen zullen voorkomen maar de impact zal verminderen. Ik zie gelukkig steeds meer toepassing van boomsoortendiversiteit. In de Noordoostpolder zijn complete lanen geveld in verband met essentaksterfte en daar zijn nu lanen herplant met meerdere soorten bomen, els, linde, esdoorn en iep. Een van de mooiste voorbeelden van toepassing van boomsoorten diversiteit van 80 jaar terug is de Heemsteedse Dreef in Heemstede. Meer dan 100 soorten staan in de middenberm en geven ieder seizoen kleur en variatie. Belangrijk is om degene die ons landschap ontwerpen van soortendiversiteit te overtuigen en enthousiast te maken. Waar ik helaas tegenaan loop is dat sommige landschapsontwerpers mij verwijten groene soep, Centerpark tuinen of zelfs confetti aan te willen leggen. Landschapsontwerpers en -architecten worden in Nederland opgeleid op Hogeschool Van Hall Larenstein of op Wageningen Universiteit. Het lijkt alsof deze opleidingen al hun studenten meesjouwen naar de Middachter allee en dit als blauwdruk voor ontwerp waarden stellen. De Middachter allee in De Steeg, Gelderland is één van de oudste laanstructuren van Nederland en nog steeds zijn dubbele beukenlaan aan weerzijde van de provinciale weg te vinden die het geheel als een kathedraal overkoepeld. Deze laan is zeker een bezoek waard en erg fraai maar ik daag iedere ontwerper uit om ook eens in Heemstede te gaan kijken.
De praktijk is dat grote boomkwekers in Nederland meer dan 1.500 boomsoorten kweken. Als je deze boomkwekers vraagt hoeveel procent van hun omzet wordt gerealiseerd door de 20 meest populatie soorten dan variëren de opgaves tussen de 70 en 80%. Betekent dat maar liefst 1.480 boomsoorten slechts 20% van hun omzet vormen, dit is dus de praktijk. Daarbij laten ontwerpers nagenoeg het hele sortiment van arboreta ongemoeid, hier zijn vele interessante boomsoorten te vinden die zich al vele decennia staan te bewijzen en niet persé exotisch zijn. Ik wil niet aangeven dat we nergens meer een Middachter allee mogen aanleggen, nee zeker als er een historische achtergrond voor is ga vooral je gang. Het is alleen dat we, hoe lullig boerenweggetje dan ook, overal monoculturen middels lanen van één en dezelfde soort én leeftijd hebben aangelegd waarop we nu genadeloos worden afgerekend. In mijn beleving moeten landschap ontwerpers en -architecten ruimte ontwerpen en daar randvoorwaarden aan stellen, daar zijn ze voor opgeleid. Laat het vervolgens aan boomsoort deskundigen over om te bepalen welke boomsoorten aan deze ruimtelijke eisen kunnen voldoen. Alleen op deze manier kunnen we samen tot een creatief, gevarieerd en toekomstbestendig bomenbestand komen.
Het maakt niet uit of je nu een grote voetbalwedstrijd organiseert, mensen met dezelfde achtergrond in één wijk propt, vee fokt of lanen aanplant met één en dezelfde soort als je maar genoeg van hetzelfde bij elkaar zet hoeft er niet veel te gebeuren en dan slaat de vlam in de pan, gaan al je beesten aan dezelfde ziekte dood of stort in het geval van bomen je lanenstructuur in. Zie vooral de voordelen en kansen van diversiteit en probeer op deze manier bij te dragen aan het hogere doel en dat is het vergroten en herstellen van biodiversiteit. Dat is voor ons allemaal beter en maakt zelfs ons leven veel rijker.